golden retriever puppies te koop


Geschiedenis van de
Golden Retriever

 

Over de herkomst van de Golden Retriever, een evenwichtige hond met een bedachtzaam karakter, doet een nogal vreemd verhaal de ronde. Het lijkt meer op een aardige legende, maar bevat toch voldoende nauwkeurige gegevens (zoals datum en plaats) om een kern van waarheid niet in twijfel te trekken. Dat verhaal gaat als volgt. In 1858 bezocht sir Dudley Marjoribanks een voorstelling van een reizend circus in de Engelse badplaats Brighton. Hij zag daar een nummer met een groep gedresseerde honden. Sir Dudley raakte zo onder de indruk van de intelligentie en schoonheid van deze Russische speurhonden, dat hij besloot er een stel van te kopen. De africhter was echter niet bereid ze van de hand te doen, omdat zijn nummer dan in duigen zou vallen. Sir Dudley besloot daarom maar het hele circus te kopen. Zo kregen de honden een nieuw vaderland en zouden de voorvaders worden van de Golden Retriever. Een mooi verhaal, maar men zou zich kunnen afvragen wat een circushond nu eigenlijk gemeen heeft met een Retriever. Uit gegevens blijkt dan weer, dat de Russische speurhonden voorwerpen moesten zoeken, die hun dresseur op de meest onwaarschijnlijke plaatsen had verborgen. De in 1952 gepubliceerde kennelboeken van Sir Dudley Marjoribanks zeggen wellicht meer over de echte herkomst van de Golden Retriever. In deze fokkerijregisters, die de periode 1835-1890 omvatten, is sprake van een dekreu genaamd Nous. Dit was een gele Wavy Coated Retriever, die Belle had gedekt, een teefje van het ras Tweed Water Spaniël. Hieruit werden vier puppy's geboren: Crocus, Primrose, Cowslip en Ada. Dit werden de grondleggers van verschillende stammen van de Golden Retriever.

 

Golden Retriever pup

 

Ter ondersteuning van deze versie moet nog worden opgemerkt dat bepaalde kenmerken van de Spaniëls niet tegenstrijdig zijn met die van de Golden Retriever. Dit geldt met name voor het duidelijk langwerpige formaat en voor de vacht. De enkele onduidelijke punten van deze versie kunnen eenvoudig worden weggenomen. Het type van de Tweed Water Spaniël kent maar één Water Spaniël, die tot op heden ongehinderd heeft kunnen voortbestaan. Het gaat dan om de Ierse Water Spaniël. Maar dat wil nog niet zeggen dat er geen andere Water Spaniëls hebben bestaan in het begin van de 19e eeuw. Het is heel goed mogelijk dat het ontstaan van de Retriever, enkele tientallen jaren later, hun uitsterven heeft bespoedigd. In deze periode stond de kynologie nog in de kinderschoenen. Men erkende slechts twee Spaniëlsoorten: de Land Spaniël werkte op het land, terwijl de Water Spaniël in het moeras werd gebruikt.

 

Een ander punt is dat elke grootgrondbezitter zijn eigen Spaniëlvariëteit fokte. Zo had sir Dudley Marjoribanks bijvoorbeeld zijn eigen type Water Spaniël, dat hij waarschijnlijk Tweed noemde (een verwijzing naar zijn landgoed Tweedmouth). Er is maar weinig bekend over de Tweed Spaniël. Wellicht heeft men hem willen veredelen met het oog op een verdere specialisatie. Alle Spaniëls hebben namelijk kenmerken die hun prestaties als zuivere Retrievers beperken. Ze mogen dan robuust gebouwd zijn en een dichte, met franje gesierde vacht hebben die ze tegen slechte weersomstandigheden beschermt, hun afmeting is echter kleiner dan gemiddeld. Zowel het werk te water als het apporteren van grote stukken wild vereisen juist een groot formaat. Het lijkt dus heel aannemelijk dat sir Marjoribanks zijn Tweed Spaniël heeft gekruist met grotere honden, en wel met honden uit Newfoundland. Deze honden kwamen in 1820 via vissersboten in Engeland terecht. Ze verschilden allemaal nogal van uiterlijk. Er waren grote en minder grote exemplaren, langharige en kortharige, zwarte en roodbruine, maar ook exemplaren met gevarieerde kleurschakeringen.

 

Golden Retriever met bal

 

Onder deze honden bevonden zich de voorvaders van de Newfoundlander, de Landseer, de Labrador en de Flat Coated Retriever. De Golden Retriever stamt wellicht af van middelgrote exemplaren met lang en geel haar. De Britse Lords gebruikten de honden van Newfoundland om te komen tot een ideale formule voor de hedendaagse Retrievers. Daartoe kruisten ze deze honden met jachthonden. Zo heeft men voor de Curly Coated Retriever ongetwijfeld gebruik gemaakt van Water Spaniëls met krulhaar. Voor de Flat Coated Retriever zijn waarschijnlijk Setters gebruikt, en voor de Labrador wellicht Bloedhonden en Pointers. Ook de Golden Retriever is voortgekomen uit zo'n selectieve fokkerij. Bij hem is gebruik gemaakt van gladharige Water Spaniëls.

 

Na een aarzelend begin ontwikkelde er zich een harde strijd tussen de Retrievers, want de 'afzetmogelijkheid' was zeer beperkt. Er waren niet veel verschillende rassen nodig om de zeer bijzondere taak te verrichten die men deze honden toekende. Verder waren er maar weinig jagers buiten Groot-Brittannië die hun Engelse collega's wilden volgen op de weg van extreme specialisatie. Juist in deze, periode ontstonden de field trials voor Retrievers. Deze wedstrijden hadden een meedogenloze selectie van de rassen tot gevolg. Rassen waarbij meer zorg werd besteed aan het uiterlijk dan aan de prestaties, werden naar de achtergrond verdrongen. Zo konden de Labrador en de Golden Retriever in het begin van de 20e eeuw de Curly Coated Retriever voorbijstreven. Datzelfde deden ze in de jaren '20 met de Flat Coated Retriever.

 

Golden Retriever max

 

Uit de statistieken van de Britse Kennel Club blijkt dat de omschakeling van jachthond naar gezelschapshond erg succesvol is geweest voor de Retrievers. Ze behoren tegenwoordig tot de populairste rassen. Zowel de Labrador Retriever als de Golden Retriever zijn enorm geliefd, vooral in Groot-Brittannië, de Verenigde Staten, Nederland en in de Scandinavische landen. De eerste Golden Retrievers werden in 1932 in Nederland geïmporteerd. Vanaf die tijd heeft het ras zich geleidelijk aan ontwikkeld tot de populairste gezelschapshond in Nederland.

 

bron: mijn hond, mijn vriend